Grauwe Kiekendief (Circus pygargus)

Engelse naam:
Montagu's Harrier
Duitse naam:
Wiesenweihe
Franse naam:
Busard cendré

Grootte: 43-50 cm

Spanwijdte: 98-110 cm

Voedsel:
Jonge weidevogels, kleine zangvogels, muizen en hagedissen
 
 
Broedduur: 30  1)

Nestjongfase: 31 2)

 

 

Pas uitgevlogen Grauwe Kiekendief, Zuidelijk Flevoland 1992, ©A.M. Liosi
Pas uitgevlogen Grauwe Kiekendief. Roestbruine kop en onderzijde kenmerkend voor dit stadium.

Het mannetje van de Grauwe Kiekendief is licht met op de bovenvleugel één en op de ondervleugel twee zwarte banden over bases armpennen en zwakke roodbruine tekening op flanken en onderdekveren. Het vrouwtje lijkt veel op het vrouwtje van de blauwe kiekendief, maar verschilt vooral van vorm. De Grauwe Kiekendief trekt in augustus-september naar de tropen (overwintert niet ten noorden van de Sahara) en komt in april-mei terug. Binnen een eeuw is de status van de Grauwe Kiekendief veanderd van talrijk naar zeldzaam. Geen enkele andere roofvogelsoort is zo drastisch in aantal afgenomen. De laatste jaren vindt een kleine opleving plaats, vooral dankzij braakgelegd akkerland in Groningen.

25 dagen oude pull, Zuidelijk Flevoland 1992, ©A.M. Liosi
25 dagen oud jong op nest in tarwe
Nest jonge Grauwe Kiekendieven, Zuidelijk Flevoland 1992, ©A.M. Liosi
Drie jonge Grauwe Kiekendieven. Het kleinste jong is in ontwikkeling achtergebleven, met een deels kapot gepikte kop.
 
1) Gemiddelde broedduur: Ligduur in dagen, gerekend vanaf legdatum tot uitkomstdatum, van het eerstgelegde ei.
2) Nestjongfase van het eerstgeboren jong van Nederlandse roofvogelsoorten in dagen.