Gierzwaluw (apus apus)

Engelse naam:  common swift
 
Duitse naam: mauersegler
 
Franse naam: Martinet Noir
 

Grootte: 16-17 cm, 31-56 gram

Spanwijdte: 42-48 cm

Biotoop: 
 
 
Voorkomen: meest wijdverspreide zwaluw en de enige die in noord europa (tot boven de poolcirkel) broedt. Komt voor in woestijnen, steppen, mediterraan gebied. Dit komt door het zeer korte broedseizoen, en doordat jongen een tijdlang zonder voedsel kunnen overleven, b.v. Als het een tijd slecht weer is.

TREK: van laat juli tot augustus vliegt de gierzwaluw naar Zaire, tanzania, zimbabwe en mozambique.

Voedsel: vliegende insecten, spinnen, gevangen in de vlucht. Vliegt bij slecht weer boven water. Meer dan 500 verschillende insectensoorten vormen het voedsel.
 
 
Broedduur: 19-27 dagen, afhankelijk van het weer. . 1)
Broedperiode: eind mei. Als het koud weer is later. Slechts 1 legsel.
 
Nest:  op vlak oppervlak onder pannen of in een muurholte. Soms in kliffen of tussen rotsen, of in een boom, ook in nestkasten. Nest is een komvormig bouwsel van stro, gras, bladeren en veren.
 
Eieren: 2-3. beide ouders broeden.

Nestjongfase: variabel, 37-56 dagen, afhankelijk van het weer. Beide ouders voeden2)

 

 

  De poten van een gierzwaluw zijn weinig meer dan een bundeltje van vier kromme, dunne klauwen. Als hij op de grond

terechtkomt kan hij bijna niet meer wegvliegen. Het nestelt in holen en steile klifkusten, en vooral tegenwoordig op zolders van huizen waar hij via roosters en gaten onder de dakrand invliegt.

Slapen doet de vogel in volle vlucht op een hoogte van ca 2 km. Heel af en toe klapwiekt hij in zijn slaap om op hoogte te blijven. Zelfs de paring vindt vliegend plaats; het mannetje klemt zich vast aan het vrouwtje en samen zweven ze een paar seconden naar beneden. De gierzwaluw drinkt door laag over het water te scheren. Er zijn gierzwaluwen 18 jaar oud geworden, die in hun leven zo'n 6,5 mln kilometer afgelegd hebben!

De vogels vormen jarenlang een stel.

 
1) Gemiddelde broedduur: Ligduur in dagen, gerekend vanaf legdatum tot uitkomstdatum, van het eerstgelegde ei.
2) Nestjongfase van het eerstgeboren jong  in dagen.