Bijeneter (Merops apiaster) |
||||
Grootte: 27-29 cm Spanwijdte: 44-49 cm
Nestjongfase: na 4 weken vliegvlug. 2)
|
Meestal in koloies in open landschap. Broedt in zelfgegraven pijpen in zandafgravingen en geërodeerde hellingen, maar soms ook in vlakke bodem.Zit vaak in groepjes op draden en jaagt op insecten in zeer gracieuze en elastische zweefvlucht, die wordt afgewisseld met series snelle vleugelslagen met bijna maximale amplitude (270°). Ze kunnen zelfs op kolibrie manier in hangvlucht voor en achterwaarts vliegen. Trek in vaak op grote hoogte overvliegende groepen, die zich door hun roep verraden. Leeft vooral van grote insecten als hommels, libellen en zweefvliegen. |